Wat is er nodig om de stad écht duurzamer te maken? Die vraag staat centraal in de Master Challenge ‘De Duurzame Stad‘ die half juni 2022 voor de tweede keer bij de Amsterdam School of Real Estate wordt gehouden. Master Challenges zijn onderdeel van de Master of Science in Real Estate-opleiding (MSRE), maar ook toegankelijk voor alumni met een ASRE-masterdiploma.
door Gert-Joost Peek
Transitieleer als basis voor duurzaamheid
Als theoretische basis gebruiken we de transitieleer. Die gaat ervan uit dat voor een echt duurzame ontwikkeling structurele of fundamentele systeemveranderingen nodig zijn. Een beetje aanpassen van het bestaande is niet genoeg om een draai te maken. Dan blijven we zitten met een opgelapt niet-duurzaam systeem. De transitieleer verklaart ook waarom we in de stedelijke ontwikkeling in het afgelopen decennium nog maar weinig zijn opgeschoten. Hij biedt tegelijk een aanpak om er werk van te maken.
Gebiedsontwikkeling na 2008 weinig veranderd
De economische opleving na de crisis van 2008 heeft geen radicale omwenteling in gebiedsontwikkeling gebracht. Afgezien van aandacht voor tijdelijke bestemmingen en de gevolgen van de energietransitie, lijkt gebiedsontwikkeling van nu in essentie nog best veel op die van voor 2008. Dat constateert ook emeritushoogleraar Ed Nozeman in een ASRE-researchpaper uit 2017 over veranderingen in de initiatieffase bij project- en gebiedsontwikkeling: “De opgave is verschoven ten gunste van transformatie en renovatie enerzijds en huisvesting van eenpersoonshuishoudens anderzijds.” De veranderingen die hij ziet – een meer op de vraag gerichte ontwikkeling met oog op risicoreductie en kostenefficiency – ziet hij vooral als gevolg van een aanpassing aan de veranderde opgave en de gewijzigde context. Er is volgens hem geen sprake van wezenlijk nieuwe verdienmodellen, maar “eerder van een pad-afhankelijke, dan disruptieve innovatie”. Niets nieuws dus.
Oude aanpak doorgezet
Dat gevestigde én nieuwe partijen de aanpak van vóór de crisis na de herstelperiode doodleuk weer oppakten, is vanuit de transitietheorie verklaarbaar. De organische of gebiedsontwikkeling 2.0, zoals we die tijdens de economische crisis best vaak zagen, waren volgens de Amsterdamse hoogleraar John Grin niet meer dan ‘niche experiments […] located at the fringes of the regime and involving a high share of ‘alternative’ players’ (Grin, 2020: 2). De opkomst van zogenoemde ‘stadmakers’ (Franke et al., 2015), ‘burger-professionals die – soms door nood gedreven – in de crisisjaren na 2008 de kans grepen hun ambachtelijkheid en vakmanschap in te zetten om aan de veelal eigen werk- of woonomgeving te bouwen’ (Peek, 2015: 57), bracht geen structurele verandering. Het was eerder een door de omstandigheden afgedwongen andere manier van werken.
De 2.0-aanpak van gebiedsontwikkeling was dus vooral nodig om gebieden door de crisis heen te helpen. Maar het bracht niet de integrale en duurzame kwaliteit die nodig is. Hiervoor zijn grootschalige ingrepen nodig, die ook weer kans bieden op substantiële publiek-private samenwerkingen: gebiedsontwikkeling 3.0, dus. De 3.0-aanpak gaat ervan uit dat vastgoedobjecten en andere stedelijke assets een meervoudige prestatie leveren bijvoorbeeld in herwinbare energie, klimaatadaptatie, circulaire economie, biodiversiteit, inclusiviteit en vergrijzing. Die prestaties vallen vooral buiten de traditionele vastgoedkolom.
Voorbeeld: Koppelkansenproject
Een 3.0-aanpak kan niet vanuit de niche ontstaan, maar vraagt om een intrinsieke motivatie van regime-spelers om stedelijke ontwikkeling daadwerkelijk anders te organiseren, vanuit het hart van het regime. Langzamerhand krijgt deze verandering vorm, bij voorbeeld in het Koppelkansenproject, waarin de gemeente Amsterdam samen met netbeheerder Liander en waterbedrijf Waternet zoekt naar synergie in oplossingen voor energietransitie, klimaatadaptatie en digitalisering. Samen ontwerpen ze de aanpassing, uitbreiding en vernieuwing van de ondergrondse infrastructuur van Amsterdam met behulp van Reflexief Interactief Ontwerpen (RIO).
In de Master Challenge De Duurzame Stad maken we kennis met structurele of fundamentele systeemveranderingen en partijen, die hieraan vanuit de niche én het gevestigde regime werken met een houding die verandering mogelijk maakt. Want als je blijft doen wat je deed, krijg je wat je al had … en dat is onvoldoende voor een echt duurzame, toekomstbestendige stad.
Meer weten?
Lees alles over de Master Challenge De Duurzame Stad.
Bronnen
Franke, S. et al. (2015). Het nieuwe stadmaken: Van gedreven pionieren naar gelijk speelveld. Haarlem: TrancityxValiz.
Grin, J. (2020). ‘Doing’ system innovations from within the heart of the regime, Journal of Environmental Policy & Planning, DOI: 10.1080/1523908X.2020.1776099
Nozeman, E. (2017). De initiatieffase van het nieuwe ontwikkelen. Amsterdam: ASRE research papers ISSN 1878-4607.
Peek, G.J. (2011). ‘Van disciplinair raamwerk naar denkraam’, Real Estate Research Quarterly, 10, nr. 2, p. 16-26.
Peek, G.J., ‘Veranderstad: Stedelijke gebiedsontwikkeling in transitie’, Rotterdam: Hogeschool Rotterdam Uitgeverij, 2015.
Lees hier meer over het Koppelkansenproject.