‘Digitaal onderwijs komt door deze crisis in een stroomversnelling’
Vastgoedmarkt-hoofdredacteur Servaas van der Laan interviewt door middel van een video-call prominenten uit de vastgoedwereld over de impact van het coronavirus op hun privé-situatie, hun business en de samenleving. In deze vierde editie vertelt algemeen directeur Leo Uittenbogaard van de Amsterdam School of Real Estate (ASRE) over de impact van de coronacrisis op het vastgoedonderwijs.
In de 24 jaar dat Uittenbogaard directeur is van de Amsterdam School of Real Estate heeft hij nog niet eerder zoiets meegemaakt. ‘Dit is uniek. We hebben wel meerdere crisissen meegemaakt, maar het duurt een tijdje voordat de effecten zichtbaar worden. Nu was het effect van de ene op de andere dag. Vrijdagochtend reed ik nog naar werk en twee uur later was het wel duidelijk, we moeten sluiten. Hierdoor moesten we snel schakelen.’
Het gesprek werd opgenomen op 19 mei 2020, de dag waarop premier Mark Rutte in een persconferentie zou aankondigen dat de universiteiten vanaf 15 juni hun praktijklessen en toetsen mogen hervatten. De video kwam live op 20 mei in de avond.
Bekijk hieronder de video, of lees de tekst van het gesprek.
Van der Laan: Ik zit hier met Leo Uittenbogaard, algemeen directeur van de Amsterdam School of Real Estate. Leo, welkom.
Uittenbogaard: Dag, leuk je te zien, zo via deze beeldverbinding.
Van der Laan: Ja, apart hè? Je zult wel veel videobellen dezer dagen. Hoe heb jij deze bijzondere periode ervaren?
Uittenbogaard: Ja, dit is eigenlijk heel bijzonder. Het vergaderen via Teams gaat eigenlijk uitstekend zolang je feitelijke informatie aan het uitwisselen bent. Dus het managen gaat goed. Voor het onderwijs is persoonlijk contact van belang. We willen elkaar spreken, sparren met elkaar, elkaar uitdagen. Dat mis ik wel. We zijn bij de ASRE natuurlijk een netwerkorganisatie, altijd mensen over de vloer. Nu in de studeerkamer zitten geeft toch een heel andere sfeer.
Van der Laan: Je krijgt natuurlijk een inkijkje bij veel mensen, je ziet mensen thuis, bij de boekenkast zoals bij jou in de achtergrond. Kun je eens vertellen hoe die eerste periode ging toen de coronacrisis uitbrak. Wat betekende dat voor jou privé, wat veranderde er voor jou?
Uittenbogaard: Het ging van de ene op de andere dag van tussen veel mensen opereren naar thuis in de studeerkamer zitten. En dat gaat heel goed hoor, ik verkeer in de gelukkige omstandigheid dat ik een goede werkkamer heb. Mijn kinderen zijn allang de deur uit, dus ik heb de rust om hier lang en goed te werken. Dat is heel anders voor mensen die de kinderen nog thuis hebben wonen. Dus dat gaat wel goed. En privé: iedereen is gezond in mijn omgeving. Dat is het belangrijkst. Dus dat is geruststellend.
Van der Laan: En je werk? Je bent al 24 jaar directeur, zag ik. Heb je in die 24 jaar ooit zoiets meegemaakt?
Uittenbogaard: Nee, dit is nieuw. Dit is uniek. We hebben wel meerdere crises meegemaakt, maar die verliepen heel traag. Dan duurde het een tijdje voor de effecten zichtbaar werden. Nu was het effect [zichtbaar] van de ene op de andere dag. We zijn van de ene op de andere dag dicht gegaan. Op een vrijdagochtend reed ik naar mijn werk en twee uur later was het wel duidelijk: we moeten dicht. En de maandag daarop ook voor het personeel. Dus dat is uniek, dat heb ik nog nooit eerder meegemaakt.
Van der Laan: Hoe doe je dat als onderwijsinstelling? Hoe ga je van de ene op de andere dag dicht? Je hebt met studenten te maken, er zijn colleges, er is informatie-uitwisseling …Wat moest je allemaal regelen?
Uittenbogaard: Er moest van alles geregeld worden. Wij zijn natuurlijk niet zo groot als een universiteit, dus wij hebben een hele directe lijn met studenten. We konden iedereen direct informeren. In die eerste periode wisten wij nog niet of het een kwestie van weken zou zijn, of maanden. Dus in die eerste periode was er veel contact. Werkte het ene scenario niet, dan moesten wij op het andere scenario overstappen. We hebben de afgelopen jaren de nodige ervaring opgedaan met digitaal onderwijs. We hebben heel snel alles [in tijd] verplaatst waar persoonlijk contact voor nodig is. En alles wat digitaal kan, hebben wij [in tijd] direct naar voren gehaald. Gegeven de omstandigheden is dat uitstekend gegaan. Docenten hebben snel geschakeld, de staf bij de ASRE was heel flexibel. Ik ben er trots op hoe flexibel iedereen zich heeft opgesteld.
Van der Laan: En hoe is de situatie nu? We zijn alweer enkele maanden verder. Kan er alweer college worden gegeven? Mag dat eigenlijk al?
Uittenbogaard: Op dit moment mag dat nog niet. We wachten met smart wat de regering gaat beslissen over het hoger onderwijs. Vorige week zou daar al een beslissing over vallen, die is er niet gekomen. Men worstelt met de grote universiteiten, met studenten in het openbaar vervoer. Zij mogen alleen binnen een bepaald tijdslot reizen. Dat is voor ons minder relevant. Wij werken altijd al buiten spitsuren en wij zijn veel kleiner. In onze collegezalen worden plexiglazen platen aangebracht. Dus vanaf volgende week zijn we helemaal coronaproof. Vanavond ga ik naar de persconferentie van Rutte kijken, of er ook een versoepeling voor het hoger onderwijs wordt aangekondigd.
Van der Laan: Want het gaat vooral over horeca en contactberoepen, maar over het hoger onderwijs is nog niets bekend? Verwacht jij dat Rutte vanavond gaat zeggen: hoger onderwijs, de colleges mogen weer?
Uittenbogaard: Ja, ik denk het wel. In de vorige ronde is er al iets besloten over middelbare scholen, het middelbaar onderwijs gaat 15 juni weer open. Voor het hoger onderwijs is die beslissing wat opgeschoven. Ik denk dat heel snel bekend zal worden dat wij half juni weer open kunnen gaan, maar dan in kleine groepen en coronaproof. Daar zijn wij klaar voor.
Van der Laan: Mooi. Stel je voor, je bent nu aan het afstuderen. Heeft dat nog impact? Zijn er vertragingen opgelopen of liep alles bij jullie door?
Uittenbogaard: Bij ons wel. Wij hebben veel korte opleidingen. Die hebben wij allemaal verplaatst naar eind juni en het najaar. En de masteropleidingen hebben wij zoveel mogelijk digitaal laten doordraaien. Die studenten zitten in een traject, die willen geen vertraging oplopen. De toetsen zijn eind juni gepland, en als het even meezit lukt dat ook wel bij ons in huis. Het draagvlak onder studenten is groot, want iedereen begrijpt dat dit een unieke situatie is. Ik merk wel dat iedereen wacht tot we weer open kunnen gaan. Want men wil elkaar weer ontmoeten, niet alleen maar achter een computer zitten. Men wil sparren met elkaar. Ze willen uitgedaagd worden.
Van der Laan: Men? Heb je dat gevoel zelf ook?
Uittenbogaard: Dat heb ik zelf ook. Je hebt op een gegeven moment alles wat digitaal kan wel gedaan. Aan kennis heb je niet zoveel, wanneer je het niet vertaalt naar een toepassing in de praktijk. Dat is de kern van ons bestaan. Alles wat wij doen is alles vertalen naar: “Wat betekent dat in je werksituatie en wat leer je van elkaar?”. Het toepassen van kennis is elkaar uitdagen, met elkaar sparren, in discussie gaan, ook met de docent.
Van der Laan: En dat werkt niet via Teams?
Uittenbogaard: Deels wel. Als ik dan meteen een sprong maak naar hoe we de toekomst zien: We zijn al een aantal jaren bezig met blended learning. Dat wordt door deze situatie in een stroomversnelling gebracht. Hoorcolleges en literatuurstudie vervangen wij door goed geregistreerde videocolleges van 10-12 minuten maximaal.
Van der Laan: Een soort TED-talks, maar dan voor onderwijs. Kennisoverdracht kan natuurlijk prima via een filmpje.
Uittenbogaard: Dat klopt, wij zien het allemaal als een hulpmiddel om de kern van ons onderwijs sterker te maken. We bouwen een mediatheek op van ongeveer 1.500 korte colleges. Daar zit alle basiskennis in. Als we dat voor elkaar hebben, krijgen wij meer ruimte in de collegezaal voor interactie. De kern bij ons is: wat doe je ermee, hoe pas je het toe?
Van der Laan: Die online academy is die voor iedereen toegankelijk, of alleen voor studenten?
Uittenbogaard: Beide. We hebben de blended courses van ASRE online. Dat zijn sterk geregisseerde cursussen, die volg je bijvoorbeeld zeven weken thuis en aan het einde van de rit ga je aan een case werken bij ons in huis. Zo wordt de vertaling naar toepassen gemaakt. Maar de filmpjes die erachter zitten gaan wij overal in ons onderwijs verspreiden. We hopen dat in de toekomst iedereen veel beter voorbereid in de collegezaal komt om dan efficiënter met de schaarse tijd om te gaan.
Van der Laan: Dus het is niet zo dat je de collegezaal helemaal gaat vervangen? Ik kan mij uit mijn studententijd herinneren dat je werkcolleges en hoorcolleges had. Die hoorcolleges, daarvan kan ik mij voorstellen, die kunnen prima digitaal. Die werkcolleges zijn wat jij bedoelt: wat ga je ermee doen, cases uitwerken, presentaties geven, verdieping. Het lijkt mij dat dat altijd fysiek zal blijven. Maar die hoorcolleges kunnen prima digitaal. Of zou je dat ook eigenlijk het liefst fysiek willen hebben en een stukje digitaal?
Uittenbogaard: Nee, je hebt helemaal gelijk, hoorcolleges zijn eigenlijk verouderd. Dat moet je vooral niet vervangen door twee uur lang naar een scherm kijken. Er zit een gedachte achter om het op te bouwen met kleine filmpjes, die je in je eigen tijd kunt bekijken. Universiteiten zien het vervangen van hoorcolleges als een bezuinigingsmaatregel. Dat is het voor ons in het geheel niet. Bij ons staat dat blended learning ten dienste van de kern wat we bij ons in huis doen. We willen alleen maar meer tijd vrij maken voor wat jij werkcolleges noemt, de interactie tussen studenten.
Van der Laan: zie jij nu veel initiatieven ontstaan om de coronacrisis als onderwerp te kiezen voor onderzoeken? Zijn studenten hiermee bezig?
Uittenbogaard: Ik zie het nog niet, maar ik denk dat het de komende jaren wel een belangrijk scriptieonderwerp gaat worden. Het is een beetje speculeren, maar ik denk dat we het nog vaak terug gaan zien. Vooral met het thuiswerken en de trek naar steden die we al jaren kennen. Het kan best wel eens zijn dat we daar anders tegenaan kijken als de corona-uitbraak voorbij is. Dat men toch wel weer buiten de stad wil gaan wonen.
Van der Laan: Dat is mijn persoonlijke indruk. Denk jij dat er blijvende effecten zullen zijn van de coronacrisis?
Uittenbogaard: Dat is een moeilijke vraag, dan moet ik speculeren. Daar heb ik nog geen onderzoek naar gedaan.
Van der Laan: Ik vraag je dan ook om je mening. Gaat alles straks weer naar normaal – mensen zullen weer in de stad willen wonen – of zullen mensen juist meer gaan spreiden?
Uittenbogaard: Ik ben het wel met je eens, die gedachte heb ik ook. Als je naar fundamentals van het vak als duurzaamheid en energietransitie kijkt hebben die nog steeds impact. Woningnood is een groot item, dat kan weleens als invloed hebben dat ze steeds meer buiten de stedelijke ring gaan bouwen. De grote verandering is denk ik het openbaar vervoer. Niet met z’n allen in de spits zitten. Een hoop mensen missen nu in de stad een studeerkamer, die belangrijk gaat worden. Je krijgt toch een ritme dat je eerst één of twee uur thuis werkt en dan naar een ontmoetingsplek of kantoor gaat. Dat kan wel invloed hebben op lange termijn.
Van der Laan: Dat de plek van je werk minder belangrijk wordt bij je woonkeuze. Dat vind ik een interessante gedachte. Ben je tijdens deze coronacrisis zelf dingen anders gaan doen? We zijn gaan zoomen, Teamen, doen minder fysieke afspraken. Heb je iets waarvan je zegt: dit blijf ik sowieso doen?
Uittenbogaard: Toen het allemaal begon merkte ik dat ik veel meer achter een bureau zit dan normaal. Dus ik maak nu elke dag tussen de middag een wandeling in het park. Dat wil ik er wel inhouden, als het lukt. Ik heb mij ook voorgenomen wat meer via Teams te vergaderen als het een korte, krachtige uitwisseling van informatie betreft. En dat je dan op kantoor veel meer in brainstormsessies terecht komt. Je kunt wel wat efficiënter werken door al deze ervaringen die wij nu hebben opgedaan.
Van der Laan: Tot slot, hoe ziet de toekomst van de ASRE er na corona uit?
Uittenbogaard: Dat is moeilijk te voorspellen, maar ik ben geen somber mens. Ik denk dat wij het hele najaar nog wel in een coronaproof omgeving werken met kleinere groepen op 1,5 meter afstand buiten de spitsuren. Dat zal voor ons nog wel het hele jaar impact hebben. Volgend jaar – 2021 – is lastig te voorspellen, maar ik ben niet zo somber want wij hebben een kennisintensief vakgebied en het wordt alleen maar kennisintensiever. Er komen steeds meer vraagstukken bij en het belang van hoogopgeleide, multidisciplinaire mensen wordt alleen maar groter. Ik zie wel uitstelgedrag, maar voor de langere termijn ben ik niet bang dat er geen honger naar kennis en vraag naar studeren komt.
Van der Laan: Dat merken wij ook bij Vastgoedmarkt dat er juist nu veel vraag naar kennis, naar vakinhoudelijke informatie is. We zien uit naar de onderzoeken die jullie studenten gaan doen naar de effecten van deze coronacrisis en naar alle scripties die er geschreven gaan worden en de resultaten daarvan. Daar moeten we helaas nog even op wachten. Maar we blijven graag op de hoogte, Leo. Dank je wel.
Uittenbogaard: Graag gedaan!
Van der Laan: We hopen dat jullie snel weer echte colleges mogen geven. Dank je wel, Leo.
Uittenbogaard: Dank je wel. Tot ziens, dag.