Veerkracht vraagt om daadkracht

Gepubliceerd op:

Intelligente lock-down, 1,5 meter-maatschappij, tijdelijke ziekenhuisbedden in Ahoy. Er is met daadkracht op de coronacrisis gereageerd. Die maatregelen worden nu verlicht en we veren weer terug richting iets wat we nu ‘het nieuwe normaal’ noemen. Maar daarmee zijn we er nog niet.

In een recent webinar, georganiseerd door de vakgroep Research & Innovatie van RICS Nederland, keken beslissers en experts wat verder vooruit. De crisis vraagt niet alleen om een Reset, maar ook om een Recovery en Restructuring. ‘The triple R of Covid-19’, zoals het webinar en bijbehorende essaybundel is getiteld.

De crisis geeft aanleiding voor herbezinning: wordt het weer net als ervoor, of gaan we zaken fundamenteel anders aanpakken? In een ander recent webinar op GovLab010 (na 36 minuten) spreekt transitie-professor Derk Loorbach over twee bewegingen die nodig zijn om resilient oftewel crisisbestendig te worden. De eerste is reactief en adaptief: we passen ons aan, zonder echt te veranderen. Dit is gericht op het snel terug veren. De tweede is transformatief: we gaan zaken echt anders organiseren. Dit is gericht op weerbaarder worden. De voorkeur heeft natuurlijk om beide te doen, in elkaars verlengde.

Rotterdam geeft, als lid van het ‘100 Resilient Cities’-programma, het voorbeeld met de aanpak ‘Rotterdam. Sterker Door.’ Hier combineert de stad snelle acties om het openbare leven te herstarten en vooruit te kijken hoe de stad sterker uit de crisis kan komen. In het oog springen de stadsprojecten waarmee zeven – nu nog door grootschalige weg- en waterinfrastructuur gedomineerde – plekken worden omgevormd tot groene longen in de stad: ‘Aantrekkelijke openbare plekken waar bewoners en bezoekers elkaar ontmoeten, bewegen en recreëren’.

Zo’n investering vraagt, naast geld – en dat is er door de verkoop van Eneco – ook om visie. Professor Buitelaar liet op het jaarcongres Stedelijke Transformatie van februari 2020 aan de hand van vier perspectieven op de ‘inclusieve stad’ zien dat zo’n visie om stellingname ten aanzien van waarden vraagt.

Het maakt namelijk nogal wat uit of je inclusief interpreteert als de ‘maximeerstad’, waarin de meest rechtvaardige oplossing de grootste hoeveelheid totaal geluk oplevert. Of als de ‘egale stad’, gebaseerd op gelijkheid, waarin een algemene lock-down als reactie op een virusuitbraak past. Of als de ‘toegankelijke stad’, waarin niet iedereen ‘gelijk’ is, maar wel ‘genoeg’ heeft, bijvoorbeeld genoeg groene leefruimte. Of als de ‘vrije stad’, waarin het gaat om de vrijheid van handelen en niet om de uitkomst ervan. Zie hier ook het dilemma van Amsterdam als ‘vrije stad’.

Sterke steden en bedrijven hebben zo’n ‘waardevolle’ visie. Anneke de Vries, lid van de hoofddirectie van NS, maakte dat tijdens het RICS-webinar duidelijk: ‘De missie van NS is: Nederland duurzaam bereikbaar. Voor iedereen.’ Daarin past het station niet alleen als forensen-hub, maar ook als huiskamer van de stad. Het bewijs: de stationswinkels die openbleven tijdens de lock-down deden het beter dan op basis van de reizigersafname werd verwacht. Bas Govers van adviesbureau Goudappel Coffeng vertelde over grote Europese steden die het gebruik van de fiets de afgelopen maanden zagen toenemen. Vele spelen hierop in en passen hun infrastructuur aan: minder ruimte voor de auto, meer voor de fiets.

Ik geef niet voor niets voorbeelden van aanpassingen van infrastructuur op nieuwe gebruikswensen: Infrastructure as a service, zo u wilt. Een duurzame, of beter, crisisbestendige (resilient) stad op de langere termijn vraagt om structurele ingrepen. Nu gaat het nog over het aanpassen van bestaande weg- en waterinfrastructuur op de wensen van langzaam verkeer en meer groen, maar er liggen nog meer aanpassingen in het verschiet. Denk aan verouderde riolen en frequente hoosbuien, het elektriciteitsnet en de elektrificatie van voertuigen en van verwarming van huizen en het al dan niet uitbreiden van stadsverwarmingsnetten. Opgaven die niet meer binnen een traditionele sectorspecifieke logica van beheer en onderhoud passen, maar vragen om een integrale benadering. Al was het maar omdat er te weinig geld is om zaken nu aan te pakken, of omdat deze uitgaven niet passen binnen het kostenverhaal van gebiedsontwikkeling, of omdat een effectieve oplossing buiten de traditionele sectorale scope ligt.

Investeren in een veerkrachtige stad vraagt dus niet alleen om visie, maar ook om andere manieren van organiseren, over sectoren en over de grens tussen ontwikkeling en beheer heen. Als voorbereiding op de Master Challenge ‘Duurzame Stad’ – een nieuwe onderwijsvorm aan de ASRE waarin het ontwikkelen van een visie op disruptieve en innovatieve trends centraal staat – doe ik hier nu onderzoek naar. Naar daadkracht vóór veerkracht.

Over de auteur
dr. ir Gert-Joost Peek MRICS is programmamaker gebieds- en projectontwikkeling, Amsterdam School of Real Estate (ASRE), lector gebiedsontwikkeling en transitiemanagement aan de hogeschool Rotterdam, eigenaar van Spot-on Consulting en voorzitter van het platform I’m Binck.

Deel deze post: